Moeder 'containerbaby' krijgt ook in hoger beroep 4 jaar cel

Het gerechtshof in Amsterdam heeft Todisoa R. maandag in hoger beroep conform de eis veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaar. Volgens het hof staat vast dat de vrouw ruim 9 jaar geleden in Amsterdam-Slotermeer haar baby van 1 maand oud achterliet in een ondergrondse afvalcontainer.

In 2022 legde de rechtbank de 33-jarige R. (33) ook al vier jaar celstraf op.

Het kindje werd zondag 26 oktober 2014 rond 04.15 uur gevonden, nadat een voorbijganger in de Fritz Conijnstraat gehuil uit een ondergrondse vuilcontainer had horen komen. De politie wist het meisje diezelfde nacht met hulp van de brandweer levend uit de container te bevrijden.

Herkomst van baby lang onbekend

De herkomst van de zuigeling, inmiddels 9 jaar oud en geadopteerd, bleef jarenlang onbekend. Pas begin 2021 kwam de politie R. op het spoor. Dat gebeurde nadat haar in Duitsland afgenomen vingerafdrukken bleken te matchen met die op de dichtgeknoopte tas waarin de pasgeboren baby was gestopt.

In mei 2021 leverden de Duitse autoriteiten de op dat moment hoogzwangere vrouw over aan Nederland. Uit dna-onderzoek kwam naar voren dat zij de biologische moeder van het kind is.

De van oorsprong uit Madagaskar afkomstige R., sinds 2014 illegaal in Nederland, heeft de beschuldigingen bij de politie toegegeven, haar bekentenis kort daarna ingetrokken en vervolgens altijd ontkend. Ook vorige maand hield ze met tussenpozen geëmotioneerd vol dat ze het kind niet zelf in de vuilcontainer heeft gedumpt.

Volgens de vrouw heeft de vader het kind meegenomen terwijl ze sliep. Later zou hij haar hebben verteld dat de baby was overleden en zou hij haar een graf hebben aangewezen.

'Sturend, suggestief en veroordelend'

Het hof vond dat scenario niet geloofwaardig en de intrekking van de bekentenis door R. "niet waarachtig". Over haar bekennende verklaring was in hoger beroep veel te doen. Zo wees de advocaat van R. op een recente rapportage, waarin deskundigen de ondervraging door de politie 'sturend, suggestief en veroordelend' noemden. Als gevolg daarvan kon de bekentenis onmogelijk als bewijs dienen, aldus de raadsman.

Het hof zag dat anders. Zo is onder meer gebleken dat R. over informatie beschikte die alleen de dader kon hebben. Ze wist precies in welke container het kindje was gevonden en dat verder alleen een speentje in de tas zat. De kritiek op de ondervraging door de politie vond het hof verder "onvoldoende onderbouwd".

ANP