Werkloze Fransen en Spanjaarden halen tegen personeelstekorten? 'Onrechtvaardig'

Onduidelijkheid over uitspraken van minister Karien van Gennip van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, want wil het kabinet nu wel of geen Franse en Spaanse jeugdwerklozen naar ons land halen om de schreeuwende personeeltekorten weg te werken?

Van Gennip zegt dinsdag in een interview met het AD dat bedrijven die niet genoeg medewerkers kunnen vinden ook kunnen overwegen om werkloze Franse en Spaanse en jongeren in dienst te nemen. In Europa zijn nog genoeg beschikbare arbeidskrachten te vinden, luidt de boodschap van de bewindsvrouw.

Critici noemen idee 'bizar'

Van verschillende kanten is het idee meteen afgeschoten. Vooral rechtse partijen in de Tweede Kamer zijn niet te spreken over de aansporing. Zo noemt PVV-Kamerlid Léon de Jong het "een wereldvreemd en gevaarlijk idee om ze uit de getto's te halen". Maar ook vanuit de SP klinkt kritiek, de linkse oppositiepartij noemt het een "bespottelijk idee".

Vakbond CNV vind het idee van de minister zelfs "bizar". "In Nederland staan een miljoen mensen aan de kant", zegt voorzitter Piet Fortuin. "Twee derde van de werkzoekenden boven de 55 jaar komt moeilijk aan een nieuwe baan." Daarnaast is het volgens hem lastig voor mensen met een arbeidsbeperking om aan de slag te komen.

'Er zijn genoeg werkzoekenden'

"Het is onrechtvaardig om over arbeidsmigratie te praten terwijl zo veel Nederlandse werkzoekenden aan het werk kunnen en willen", vindt Fortuin dan ook. Inmiddels heeft Van Gennip gereageerd op de ophef. In het Vragenuurtje in de Tweede Kamer benadrukt ze dat er momenteel geen plan ligt of beleid wordt gemaakt om arbeidsmigranten te halen.

Toch staat de minister nog steeds achter haar woorden. "Als wij als één Europa willen functioneren, moeten wij ons ook zorgen maken over de jeugdwerkloosheid in andere Europese landen", stelt Van Gennip tegen de NOS. Ze wijst erop dat Franse en Spaanse jongeren als EU-burger hier aan de slag mogen gaan. "Als ze willen kan het gewoon."

Bovenstaande reportage was eerder te zien bij Hart van Nederland

Hart van Nederland/ANP