Felle kritiek op plannen: 'Oplossing is meer boeren niet minder'

Felle kritiek op de aangekondigde plannen door stikstofminister Christianne van der Wal. Volgens MVO-directrice Maria van der Heijden moet de oplossing voor het redden van de natuur drastisch anders. Van der Heijden pleit voor een natuur inclusief Nederland waar juist meer boeren onderdeel zijn van de oplossing in plaats van het probleem.

Als het aan Van der Heijden ligt, moeten zaken zoals CO2-uitstoot, waterkwaliteit, chemische bestrijdingsmiddelen en bodemverstoring ook worden meegenomen in de oplossing van de stikstofcrisis. Met enkel een systeem waarmee boeren worden uitgekocht, komen we er niet.

'Klem' in eenzijdige systeem

Boeren zitten 'klem' in het huidige landbouwsysteem. Omschakelen naar een duurzamer systeem is volgens de directrice van MVO Nederland nog zo makkelijk niet. Volgens Van der Heijden zou het huidige systeem al decennia door verschillende partijen zoals banken, overheid, erfbetreders, afnemers en boeren worden gevormd.

Het lobbybedrijf stelt dat door de efficiënte inrichting van het systeem, de Nederlandse natuur logischerwijs eronder is gaan lijden. ''We hebben dit systeem samen vormgegeven en zijn dus ook samen verantwoordelijk voor de stikstofcrisis die we nu in Nederland ervaren.''

Hardst getroffen gebieden

Minister Christianne van der Wal stuurde de richtinggevende doelstelling per gebied vrijdag door naar de Tweede Kamer. Volgens het RIVM komt maar liefst 45 procent van de stikstofuitslag uit op de agrarische sector. De stikstofproblemen zijn voornamelijk het grootst in Gelderland, Noord-Brabant en Limburg.

LOp 1 juli 2023 moeten onder andere deze provincies met de uitvoerende gebiedsaanpak komen. Dat biedt volgens minister van der Wal nog enige ruimte en tijd. Desondanks blijft het een flinke klus.

De Gelderse Vallei moet stikstof met maar liefst 58 procent reduceren. Noord-Brabant, de grootste stikstofprovincie van Nederland, heeft ook een flinke klus. In Limburg moet de stikstof meer dan gehalveerd worden. In de beschermde natuurgebieden ligt het reductiepercentage op minstens 95 procent.