Kleine boer maakt zich geen enkele zorgen over stikstofplannen

Met de nieuwe stikstofplannen van het kabinet dreigen veel boerenbedrijven te verdwijnen. Is er dan geen toekomst voor nieuwe boeren die dit mooie beroep graag willen uitoefenen? Zeker wel, denkt boer Willem uit Ransdorp. Je moet gewoon niet te groot worden. Klein boeren is goed mogelijk én hij zoekt nog een opvolger.

Met dertien koeien is hij misschien wel de kleinschaligste melkveehouder van Nederland. Onder de rook van Amsterdam boert hij op zijn eigen manier. De koeien staan in de wei, waar ze ook worden gemolken. Over het stikstofprobleem heeft Willem dan ook een eigen visie. "Het voordeel is dat er minder stikstof vrij komt omdat koeien 's zomers in het land lopen. Ze komen dan niet meer in de stal. In de stal wordt poep en pies bij elkaar op vloer gegooid en dat maakt dat er ammoniak, en dus schadelijke stikstof, ontstaat. Op land verspreid en plas zakt erin, dus is het probleem er niet", legt hij uit aan Hart van Nederland.

In de winter staan zijn koeien vast in de stal, en dat doen boeren tegenwoordig ook niet meer, vertelt hij. "Maar zo is het mestoppervlak wel kleiner. Poep en pies worden gescheiden opgevangen dus is er ook minder ammoniak."

'Het is te groot geworden'

Maar heb je als veehouder aan dertien koeien wel genoeg om rond te komen? Daar moet Willem om lachen. "Ik heb de rekeningen van de slager en de bakker kunnen betalen!" Bovendien hebben zijn beide kinderen kunnen studeren, dus met verdienen zit het wel goed.

"Na de oorlog wilden we nooit meer honger. Dus boeren zijn enorm opgejaagd, er moest eten komen. Steeds groter en groter. Boeren zijn leningen aangegaan bij banken, daar zitten ze aan vast en daarom moet de tent blijven draaien. Dat maakt het nu allemaal zo ingewikkeld, het is te groot geworden."

Museum beginnen

Nieuwe regels of niet: Willem kan op zijn eigen manier manier gewoon blijven doorwerken met zijn dieren. En hij heet iedereen welkom om te komen kijken. "Er komen genoeg mensen langs. Die zeggen: je moet een museum beginnen en er geld voor vragen. Daar begin ik niet aan", lacht hij. "Dan kunnen ze gaan zeuren en eisen stellen. Nee hoor, mij niet gezien, ik doe het voor een vriendelijk woord en een lach!"