Amnesty International: 'Makers coronavaccins geven arme landen geen prioriteit'

De fabrikanten van coronavaccins, AstraZeneca, Pfizer/BioNTech, Johnson & Johnson (Janssen), Moderna en Novavax, doen te weinig om een 'mensenrechtencrisis' te voorkomen. Dat schrijft Amnesty International in een woensdag verschenen rapport. Ze geven volgens de onderzoekers geen prioriteit aan de levering van vaccins aan armere landen en verdelen het vaccin onevenredig over de wereld.

Daarbij weigeren ze afstand te doen van intellectuele eigendomsrechten en het delen van vaccintechnologie. "De grote farmaciebedrijven hebben opzettelijk kennisoverdracht geblokkeerd en door hun leveringen aan vooral de rijke landen een voorspelbare schaarste gecreëerd in armere landen", stelt Amnesty International.

1 procent

De mensenrechtenorganisatie wijst erop dat minder dan 1 procent van de mensen in lage-inkomenslanden volledig is gevaccineerd, vergeleken met 55 procent in rijke landen.

Amnesty bekeek onder meer het mensenrechtenbeleid van de bedrijven, de prijsstructuur voor vaccins, hun gegevens over intellectueel eigendom en het delen van kennis en technologie.

Miljardenwinst

"Ondanks dat de meeste bedrijven miljarden dollars aan overheidsfinanciering en vooruitbestellingen hebben ontvangen, hebben vaccinontwikkelaars het intellectuele eigendom gemonopoliseerd, technologieoverdrachten geblokkeerd en agressief gelobbyd tegen maatregelen die de wereldwijde productie van deze vaccins zouden uitbreiden", concludeert Amnesty.

Ook becijferde de organisatie dat BioNTech, Pfizer en Moderna tegen het einde van 2022 samen 130 miljard dollar verdiend zullen hebben. Amnesty International heeft de Russische en Chinese farmaceuten die miljarden doses produceren niet goed kunnen onderzoeken omdat ze minder bedrijfsinformatie vrijgeven.