Partner en omwonenden doodgestoken Annie (78) bang dat vrijgesproken buurman terugkeert naar appartementencomplex

De partner van de in 2019 vermoorde Annie van der Poel-Joziasse (78) is doodsbang dat de buurman, Eduard F. (56) weer terugkeert naar hun appartementencomplex in Oostkapelle, nu hij is vrijgesproken van betrokkenheid bij haar dood wegens gebrek aan bewijs.

De man zat twee jaar in voorarrest en mag nu weer naar huis; naar het appartementencomplex waar Annie's partner ook woont. Al eerder spraken andere bewoners van het complex hun zorgen uit over een mogelijke terugkeer van F., die volgens hen iedereen terroriseerde. De situatie was zo ernstig dat bewoners een dossier met maar liefst 54 klachten over de man hebben opgebouwd. Eduard F. zou constant schelden, tieren en banden van auto's lek steken.

'Als hij terugkomt heb ik geen leven meer'

"Het zijn allemaal ouderen en die denken allemaal: als die man terugkomt heb ik geen leven meer", vertelde één van hen eerder tegen Hart van Nederland, toen F. nog in voorarrest zat. Die angst wordt nu werkelijkheid, weet Nelleke Stolk, advocaat van de nabestaanden van Annie. "De man die vandaag is vrijgesproken heeft aangegeven terug te willen naar het wooncomplex."

Elke dag dreigt Annie's man nu te worden geconfronteerd met de man die werd verdacht van betrokkenheid bij de dood van zijn vrouw. "Dit betekent dat wij moeten gaan kijken: wat gaat Annie's partner doen? Gaat hij weg, blijft hij, daar moeten we over na gaan denken de komende tijd", vertelt Stolk.

Gebrek aan bewijs

Eduard F. werd vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs, legt de persrechter uit. Annie werd met meerdere messteken om het leven gebracht, maar daar ging eerst een worsteling aan vooraf. "De rechtbank stelt vast dat er verweer is geweest is met letsel bij het slachtoffer en dat betekent dat er contact is geweest tussen het slachtoffer en de dader. Dan is het ook aannemelijk dat er DNA op de kleding van het slachtoffer zou zitten, maar dat is niet zo."

De vraag waar Annie's partner nu elke dag als hij F. in het complex ziet mee wordt geconfronteerd: "als hij het niet was, wie dan wel?", aldus Stolk. "Dat is een vraag waarvan je niet kan bedenken dat je daar mee moet leven, voor de rest van je leven."