Hoe lossen we de asielcrisis op? Een mogelijkheid is om vluchtelingen meteen te laten bijdragen aan de samenleving. Daarvoor pleit VluchtelingenWerk. Want terwijl de meeste asielzoekers de hele dag duimen zitten te draaien in azc's, is veertig procent van de Oekraïense vluchtelingen in Nederland al aan het werk omdat er voor hen géén belemmeringen zijn voor studie en werk.De overheid heeft namelijk de zogenaamde Richtlijn Tijdelijke Bescherming in het leven geroepen die ervoor zorgt dat Oekraïense vluchtelingen direct zonder werkvergunning in ons land aan de slag kunnen. Johan Pouw heeft al acht Oekraïners in dienst kunnen nemen bij zijn busbedrijf. Dat geeft lucht in de planning. "Want die is wat strak", zegt hij tegen Hart van Nederland. Een van de eerste stappen die hij heeft gezet is het aannemen van iemand die de Oekraïense taal machtig is. "Wij spreken die niet."Huizen gebouwdZijn nieuwe chauffeurs passen daarom direct in het bedrijf. "Ze verdienen Nederlands geld, tegen Nederlandse voorwaarden. Zo kunnen ze misschien wat sparen", legt Pouw uit. Maar ook aan de huisvesting heeft hij gedacht: "We hebben acht woningen voor ze gebouwd. Dat mocht gelukkig snel van de gemeente. Want dat probleem zouden we anders ook nog hebben, waar nu zoveel mensen tegenaan lopen."Pouw zet zijn nieuwste medewerkers nu in op klussen die ze goed aankunnen. "Denk aan een schoolreisje voor Oekraïense kinderen. Dan kunnen ze gelijk hun eigen taal weer spreken. Maar een geheel verzorgde reis voor ouderen, dat gaat natuurlijk niet", lacht hij. Ook spreekt hij lof uit voor andere bedrijven: "Ik zie bij verschillende collega's ook mensen uit Roemenië, Polen of Hongarije rijden. Dus dat gebeurt."Nederland is voorstanderUit representatief onderzoek van het Hart van Nederland-panel onder bijna 2800 respondenten blijkt dinsdag dat er veel steun is voor het zo snel mogelijk aan het werk helpen van Oekraïense vluchtelingen. Iets meer dan 60 procent van de Nederlanders steunt de maatregel waardoor Oekraïners zonder vergunning aan het werk kunnen. Een derde van de Nederlanders is daar tegen.