Vlees-, vlieg- en zuivelreclames worden door gemeenten steeds vaker in de ban gedaan. De reclames worden steeds vaker verboden in de gemeentelijke bushokjes vanwege de negatieve impact op het klimaat. Dat schrijft de NOS.Zo stemde de gemeenteraad van Utrecht begin deze maand voor een verbod op vleesreclames en besloot gemeente Bloemendaal eind oktober geen reclame voor vlees, zuivel en fossiele brandstof meer te plaatsen.Begin dit jaar kondigde de provincie Noord-Holland een ban aan op reclame voor vis, vlees en fossiele brandstoffen. Dat leverde veel kritiek op: Het gaat niet om een totaalverbod, maar om de plekken in eigen, gemeentelijk bezit. Dit zijn reclames in bushokjes, op masten en borden. Een slager of visboer mag dus nog steeds adverteren voor zijn producten met een reclamebord voor de deur, in de etalage of in de krant. Klimaatverandering en dierenwelzijnIn Utrecht werd het initiatief genomen door de Partij voor de Dieren, waar in ongeveer 850 reclameframes geen vlees- en fossiele reclames meer te zien zijn. Voor de partij was de voornaamste reden dat vleesproductie leidt tot klimaatverandering, vertelt de fractieleider Maarten van Heuven aan de NOS. Daarnaast is het minder aanzetten tot het consumeren van vlees ook goed voor het dierenwelzijn.In de meeste gemeenten gaat het verbod pas in als de contracten met de reclame-exploitanten aflopen. Van Heuven verwacht dat het hierna wel gaat leiden tot een mindere vleesconsumptie in Utrecht en ziet een mogelijkheid om voor plantaardige alternatieven te adverteren.Landelijke regelsVolgens Jan Willem Bolderdijk, hoogleraar duurzaamheid en marketing van de Universiteit van Amsterdam, heeft het verbod indirecte effecten. Het stimuleert het maatschappelijke debat en kunnen gemeenten mensen beïnvloeden. Om het consumentengedrag meteen aan te passen en te verduurzamen, is er volgens hem meer nodig dan alleen dit verbod. De reclamebranche en de Bond van adverteerders zijn kritisch op de nieuwe trend. Zij zien dit liever op landelijk niveau geregeld worden. Minister Jetten van Klimaat en Energie liet eind oktober in een Kamerbrief weten de eventuele beslissing hierover aan het volgende kabinet over te laten.
