De situaties waarover meldingen zijn gedaan tegen Khadija Arib, voormalig Tweede Kamervoorzitter, worden grotendeels ondersteund door informatie van betrokkenen. Dat wordt door de onderzoekers geschreven in een samenvatting. Op basis van het onderzoek concludeert het dagelijkse bestuur van de Tweede Kamer dat er "sprake is geweest van een sociaal onveilige werkomgeving".De onderzoekers benadrukken dat het gaat om een breed scala aan voorbeelden. Van het uitsluiten van ambtenaren bij vergaderingen waar zij bij hadden moeten zijn, tot aan het negeren van kritische ambtenaren.Zo werd Arib in twee anonieme brieven beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag jegens ambtenaren. In de brieven stonden zeventien situaties omschreven waarin Arib te ver was gegaan. De onderzoekers spraken met negentien direct betrokken medewerkers. Er waren vijf andere ambtenaren die niet mee werkten. Emotioneel geledenEr hebben achttien gesprekspartners (van de negentien) aangegeven de omschreven situaties deels te herkennen. Arib sprak soms met stemverheffing, en daar zouden negen van hen naar eigen zeggen emotioneel onder hebben geleden.Aan de andere kant zeiden vijftien van gehoorde medewerkers Arib te hebben ervaren als een "zeer bekwame Kamervoorzitter", die "op momenten attent en betrokken was". De onderzoekers concluderen dat niet alles klopte wat in de anonieme brieven stond. Er zouden ambtenaren zijn vertrokken naar aanleiding van misdragingen door Arib, of door haar toedoen zijn ontslagen. Dit is niet uit het onderzoek gebleken. Wel zijn er functionarissen op haar "uitdrukkelijk verzoek" overgeplaatst naar een andere functie.'Achterbakse politiek'Arib zelf noemt het onderzoek tegen haar "een uiting van achterbakse politiek". Het is ingesteld om haar als persoon te beschadigen, stelt zij in een verklaring die haar advocaat namens haar heeft verspreid.De politica, die zelf niet heeft meegewerkt aan het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag, wil ook nu niet ingaan op de aantijgingen aan haar adres. Net als de oorspronkelijke meldingen zijn de gesprekken met betrokkenen anoniem, benadrukt zij.ANP