Jongeren in Utrecht zonder werk kunnen nog steeds direct een bijstandsuitkering aanvragen en hoeven niet eerst vier weken werkloos te zijn voordat ze daar recht op hebben. Daarmee blijft de gemeente afwijken van de Participatiewet.De Participatiewet schrijft voor dat jongeren pas na een zoektermijn van vier weken een uitkering kunnen aanvragen, maar de gemeente Utrecht hanteert sinds 2021 haar eigen beleid. Daarnaast mogen jongeren in Utrecht tot 27 jaar oud ook tot maximaal 246 euro inkomsten behouden naast hun uitkering. In de Participatiewet staat ook dat jongeren met een uitkering niks mogen bijverdienen. De gemeente zegt dat ze zien dat deze maatregelen een positief effect hebben op jongeren. Werken omdat het loont"Het zorgt voor voorkomen van (grotere) schulden bij jongeren, het verlaagt de stress bij jongeren en zorgt voor een duidelijker proces voor het aanvragen van bijstand", aldus de gemeente. Daarnaast heeft het beleid volgens de gemeente jongeren ook gemotiveerd om te gaan werken omdat het loont."In Utrecht vinden we het belangrijk om op te komen voor jongeren in een kwetsbare positie", zegt wethouder Linda Voortman. "We zien dat zij het aanvragen van een bijstandsuitkering echt als laatste redmiddel beschouwen""Ik ben blij dat we met onze werkwijze jongeren niet langer achterstellen ten opzichte van volwassenen en hen op gelijkwaardige manier behandelen. Iedereen moet mee kunnen doen en bestaanszekerheid hebben. Voor hen die dat nodig hebben bieden we een vangnet én perspectief." Aanzuigende werkingHet aantal jongeren tot 27 jaar dat een bijstandsuitkering ontvangt, is landelijk met 4 procent gedaald, terwijl het in Utrecht met 15 procent is gestegen. Toch wil de gemeente benadrukken dat "het huidige beleid geen aanzuigende werking heeft"."De gemeente heeft jongeren zonder zelfstandig inkomen beter in beeld", aldus de gemeente. "Uit ons eigen onderzoek blijkt dat niet meer jongeren een uitkering aanvragen omdat de drempel lager zou zijn." De gemeente wil doorgaan met het huidige beleid totdat de wet wordt gewijzigd. Hart van Nederland/ANPBovenstaande reportage was eerder te zien bij Hart van Nederland