Het aantal kinderen dat in een eenouderhuishouden woont is in de laatste twintig jaar toegenomen. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Begin dit jaar woonde 16 procent van de minderjarige kinderen met alleen een vader of moeder. In 1999 was dit nog 11 procent. Begin 2019 telde Nederland bijna 3,4 miljoen kinderen tot 18 jaar. Daarvan woonden 538 duizend kinderen in een eenouderhuishouden. Die situatie kan bijvoorbeeld ontstaan doordat ouders uit elkaar zijn gegaan, een ouder is overleden of dat ze nooit hebben samengewoond. Bijna negen op de tien kinderen (89 procent) in een eenouderhuishouden staat ingeschreven op het adres van de moeder. Dit valt op in de regionale cijfers:In Rotterdam (28,5 procent) en Heerlen (28,7 procent) is de groep kinderen in een eenouderhuishouden het grootst. In beide gemeenten heeft bijna een op de drie kinderen een alleenstaande ouder.Ook in Capelle aan den IJssel 26,4 procent), Amsterdam (25 procent), Nissewaard (24,9 procent) en Schiedam (24,8 procent) is het aandeel flink hoger dan het landelijk gemiddelde van 16 procent.In de gemeente Urk (3,8 procent) en Staphorst (4,1 procent) wonen er de minste kinderen die wonen in een eenoudergezin.Bekijk hieronder hoeveel kinderen er in een eenoudergezin wonen in jouw omgeving: Ook het aantal baby's dat geboren wordt zonder twee ouders stijgt. Begin dit jaar woonden 15 duizend nuljarigen in een eenoudergezin, wat neerkomt op ongeveer negen procent. In 1999 was dit iets meer dan zes procent.Armoede in eenoudergezinnenKinderen uit eenoudergezinnen hebben een relatief grote kans op armoede. Van alle gezinnen met alleen een vader of een moeder had vorig jaar een kwart een laag inkomen. Daarmee is het risico voor hen vijf keer zo hoog als voor kinderen die bij twee ouders opgroeien.