Helft van de Nederlanders doet nooit een zelftest, mensen vinden ze onbetrouwbaar

Ondanks het dringende advies van het demissionaire kabinet om voorafgaand aan een verjaardagsfeestje of een bezoek aan familie of vrienden een zelftest te doen, zegt de helft van Nederlanders (51 procent) dat nooit te doen. Veel Nederlanders (44 procent) noemen de zelftests onbetrouwbaar.

Dat blijkt uit representatief onderzoek van het Hart van Nederland-panel onder ruim 1800 mensen. Donderdag maakte het ministerie van Volksgezondheid bekend dat mensen met milde coronaklachten niet meer perse een PCR-test hoeven te laten doen bij de GGD. Een sneltest, die mensen zelf thuis kunnen uitvoeren, volstaat ook.

Is de uitslag van de zelftest positief, dan moeten mensen zich alsnog laten testen bij een GGD-testlocatie. Ook mensen die milde klachten blijven houden, ook na een negatieve zelftest, wordt geadviseerd zich voor de zekerheid nog eens te laten testen door de GGD. De gedachte achter de bredere inzet van sneltests is dat de overbezette GGD-testlocaties worden ontlast en positieve tests sneller aan het licht komen.

Weinig draagvlak

In de praktijk blijkt echter weinig draagvlak voor het regelmatiger uitvoeren van een zelftest, zo blijkt uit ons panelonderzoek. De helft van de Nederlanders (51 procent) geeft aan helemaal nooit een zelftest te doen. Iets meer dan een derde (37 procent) doet 'zo nu en dan' een zelftest, maar niet op vaste momenten.

Daarnaast is er verdeeldheid over de betrouwbaarheid van de zelftests. Ruim vier op de tien Nederlanders (44 procent) zegt er geen vertrouwen in te hebben dat een zelftest een betrouwbaar middel is om te bepalen of iemand of iemand wel of niet positief is. Een ongeveer even groot percentage (42 procent) vindt de zelftests wél betrouwbaar.