De Staat hoeft Nederlandse IS-vrouwen en hun kinderen die in Noord-Syrische kampen zitten, toch niet terug te halen naar Nederland. Het gaat om een politieke kwestie en is daarom geen zaak voor de rechter. Het hof in Den Haag haalt met deze uitspraak een streep door de uitspraak van de rechtbank begin vorige week. Het kort geding was aangespannen namens 23 vrouwen en hun 56 kinderen, die vastzitten in twee kampen in het noorden van Syrië. Ze zitten daar onder schrijnende omstandigheden. De Nederlandse staat was in beroep gegaan.Familieleden IS-vrouwen in tranenNa het vonnis barstten meerdere familieleden van de IS-vrouwen in huilen uit. Na de uitspraak van de rechtbank waren ze hoopvol dat ze hun kinderen en kleinkinderen snel terug zouden zien. De advocaat van een aantal van hen liet direct na afloop weten "extreem teleurgesteld" te zijn. Hij weet nog niet of ze naar de Hoge Raad stappen, de cassatiebeslissing zal binnenkort genomen worden. Lees ook: Eerste IS-vrouwen terug in Nederland en direct aangehouden op Schiphol De rechter oordeelde begin vorige week in een kort geding dat de Staat er per direct alles aan moet doen om op korte termijn de kinderen naar Nederland te halen. Voor de terugkeer van de IS-vrouwen zelf hoeft de Staat zich niet in te zetten, oordeelde de rechter. Maar als de Koerden, die de kampen bewaken, de kinderen niet zonder moeders willen laten vertrekken, moet de overheid wel kijken of ze zowel moeders als kinderen kan terughalen. De landsadvocaat had tijdens de behandeling van het hoger beroep al bepleit dat de rechter terughoudend moet zijn als het gaat om politieke afwegingen rond buitenlands beleid en internationale betrekkingen. Zeker bij een kort geding. "Het beleid hangt in sterke mate af van politieke afwegingen in verband met de specifieke situatie en komt tot stand in samenspraak tussen regering en volksvertegenwoordiging. Het is niet aan de burgerlijke rechter om die afweging te maken", aldus de landsadvocaat. ANP