Het driejarige jongetje Paul leert een belangrijke levensles tijdens het vissen met zijn oom. Als het knulletje zijn allereerste vis heeft gevangen kan hij er maar kort van genieten. De vis ligt nog maar net op het droge als een hongerige slang er vandoor mee gaat. De peuter is ontroostbaar door het verlies van zijn eerste gevangen vis, en hij is erg boos op de gemene slang. De oom, die tot nu toe het hele tafereel heeft vastgelegd op de gevoelige plaat, probeert het kind gerust te stellen door de vertellen dat er nog veel meer vissen in het water zitten. Het verdriet over het grote verlies van zijn eerste gevangen vis maakt snel weer plaats voor blijdschap.